“Uitblinken is voor mij jezelf blijven verbeteren. En héél hard werken. Ik kan het niet loslaten.”
Je begint ’s ochtends vroeg en werkt door tot laat. Betekent dat ook dat je er al van kunt leven?
“Als ik iets maak, denk ik niet zozeer aan of ik het zou kunnen verkopen. Het werk zelf vind ik belangrijker. Een werk maken, dat is echt gewoon mijn passie. Ik wil mensen laten nadenken over mijn beelden. Ik wil ze wakker schudden. Maar ik wil mensen ook vrijheid geven. Dus ze niet op een bepaalde manier helemaal sturen van: zo en zo moet je kijken naar mijn beeld. Ze mogen het ook op hun eigen manier interpreteren. Dat vind ik heel belangrijk. Vaak ben ik erbij, bij mijn exposities. Dan praat ik er met mensen over. Het maakt bij iedereen weer iets anders los.
Ik verkoop al werken. De ene keer gaat dat beter dan de andere keer. Ik zou het wel heel erg fijn vinden om er uiteindelijk van te kunnen leven.”
Op de kunstacademie schilderde je. Nu teken je veel, en schrijf je zelfs gedichten. Vanwaar die overstap?
“Ik wilde graag het contrast, tussen heel gedetailleerd en wat losser, groter maken. Ik merkte ook dat ik behoefte kreeg om met andere materialen te gaan experimenteren. Ook met de combinatie van verschillende materialen. Het voelt heel puur, heel natuurlijk omdat je direct met het potlood in contact bent met het papier.
Als ik op reis ben, ga ik altijd naar musea toe. Dat is een soort van hunkering. Ik wil altijd dingen heel erg graag zien. Als je ervoor staat, ervaar je toch weer iets heel anders dan als je het in een boekje ziet. Dan gaat bijvoorbeeld de grootte meespelen.
Mijn gedichten schrijf ik op momenten dat ik onderweg ben, in de trein bijvoorbeeld, dat vind ik een heel fijn moment. Dan kan ik me echt helemaal daarop concentreren. Ze komen heel erg uit mijn onderbewuste. Vaak sluiten ze ook aan bij een werk dat ik heb gemaakt, bijvoorbeeld A Toothless Laughter. Ik denk ook omdat ik dyslectisch ben, dat ik daardoor altijd een soort haat-liefdeverhouding heb gehad met tekst. Dat zorgt voor mij voor een extra trigger, juist omdat ik er zo mee heb geworsteld. Ik denk op een wat eigen manier na over tekst: soms verzin ik zelfs woorden. Ik kijk heel erg naar klanken en vorm, tekst is voor mij als een soort van beeld.”
De aanleiding van je werk is vaak een herinnering uit je eigen leven. Wat drijft je?
“Ik weet nog dat ik vroeger veel tekende. Dus echt vanaf heel jonge leeftijd. En echt continu, omdat ik het heel erg leuk vond. Met kleurplaten bijvoorbeeld was het altijd van: kras kras. Dan draaide ik snel het papier om en ging ik zelf iets tekenen.
In groep één moest je van die poppetjes kleien. Iedereen kleide dan nette poppetjes, precies naar het voorbeeld. Ik had dan iets anders gedaan, het jasje van het poppetje knopen gegeven of zo. Gewoon, een eigen draai eraan gegeven. Dan kreeg ik op mijn donder: ik moest meer kijken naar de andere kinderen. Ik bleef wel heel trots op mijn poppetje, dat verloor ik niet, ondanks wat de lerares erover zei. Op school deed ik niet altijd hetzelfde als de andere kinderen, dat maakte mij anders.
Ik denk heel veel na over de maatschappij. We streven er allemaal naar om individu te zijn en zo gezien te worden. Maar eigenlijk falen we daarin doordat het ons meer identiek maakt. Iedereen streeft hetzelfde na. Ik mis de authenticiteit. Mensen zouden meer na kunnen denken over wie ze zelf zijn.”
Wat is je ambitie? Waar wil je over twintig jaar staan?
“Ik zou graag in het buitenland exposeren. Bij een galerie. Ik ben nog zoekende of ik mijn dromen hardop durf te roepen. Je weet nooit van tevoren of het gaat lukken. Het Guggenheim Museum? Dat zou ik echt geweldig vinden. Dat is wel een droom, ja.
Ik probeer mijn lat heel hoog te leggen, gewoon, omdat ik iedere keer kritisch blijf. Dan verwerk ik dat weer in een ander werk. Dan ga ik er weer overheen, ik wil mijzelf blijven ontwikkelen.”
Je bent als kunstenaar ook heel kwetsbaar. Hoe ga je om met kritiek?
“Daar heb ik geen last van. Dat komt omdat ik wel vertrouwen heb in waar ik mee bezig ben. Ik ben nog wel steeds kwetsbaar, maar ik sta achter mijn werk. Ik doe wat bij mij past. Wat bij mij goed voelt ook, als persoon.
Ik heb altijd zoiets van: natuurlijk heb je ook mensen die het minder goed vinden. Ik accepteer dat wel. Of het pijn doet, ligt eraan wat iemand zegt. Misschien is het ook hoezeer het je grijpt. Soms kan het heel oppervlakkig zijn. Dan raakt het niet echt. Maar als het wat dieper is, en het gaat echt in op jou als persoon, dan kan het wel pijn doen. Als ik het zelf niet zo vind, leg ik het naast me neer. Soms kan het ook zijn dat iemand iets zegt, wat dan later pas tot me doordringt.”
“Als het me aan het denken zet, is het goede kritiek.”
CV | MARTHE ZINK |
1990 | Geboren in Utrecht |
2006 | Vooropleiding kunstacademie ARTEZ |
2011 | AKV Sint Joost Den Bosch, Autonome Beeldende Kunst |
2012 | Overstap van schilderen naar tekenen |
2013 | Bosch Young Talent show, Stedelijk Museum Den Bosch |
2013 | Artist in residence, Tripkau, met expositie in Hamburg |
2014 | Stipendium DRAWinternational |
2014 | Artist in residence, Caylus Frankrijk |
2015 | Talentontwikkelingstraject Jump! |
2030 | Solo tentoonstelling Guggenheim Museum |